bron: Christian Science Monitor
vertaald door: Dick Drayer
Het is een scène
uit „Inferno“ van Dante: een meer van asfalt en andere koolwaterstoffen die
verspreid ligt over wat eens een riviermond van het Caraïbische Zee was. De
dampen zijn overweldigend en in de door zwarte olie gedrenkte banken liggen
dode vogels zichtbaar verkleefd op de drabbige oppervlakte die na zware regen,
met water kan worden verward. De olieraffinaderij, die dit zwarte meer creërde,
is dominant aanwezig aan de horizon, vlammenspugend uit zijn gloeiende
schoorstenen.
“Soms komen ook honden en andere dieren vast te zitten”, zegt milieuactiviste
Yvette Raveneau over de 200-acre kunstmatig meer aan de rand van Willemstad op
het eiland Curaçao. Het meer is slechts een klein deel van de milieuerfenis van
de Isla olieraffinaderij, die in 1918 gebouwd werd op het grootste Caraïbische
eilandsdeel van Nederland. De emissies van de schoorstenen vallen nog steeds op
nabijgelegen buurten en zijn de oorzaak van een grote variëteit van
gezondheidsproblemen. Olielekkage heeft de haven en koraalriffen in de
nabijgelegen zee vervuild.
“Ik ben één van de vijanden van dit meer, maar het is niet de hoogste
prioriteit”, zegt Yvette Raveneau, scheikunde lerares en voorzitter van Amigu
di Tera Curaçao. Tien jaar geleden leidde zij Koningin Beatrix naar deze
vervuilde hoek van haar koninkrijk. “Het is overal bekend dat de emissies veel
te hoog zijn, een gevaar voor de volksgezondheid, en toch gaat de vervuiling
door: jaar in, jaar uit”.
De raffinaderij is een zegen en vloek voor dit eiland met 150.000 inwoners.
Gebouwd door de Koninklijke Shell, verstrekte het duizenden banen en een
industriële basis voor dit dorre verweggelegen eiland, dat de geallieerden
letterlijk voorzag van brandstof voor de invasie van Noord-Afrika in de Tweede
Wereldoorlog. De raffinaderij geeft nog steeds werk aan 900 mensen en is één
van Curaçaos grootste inkomstenbron van vreemde valuta.
“De raffinaderij is een gegeven op het eiland, en het is moeilijk te zeggen of
we beter af zouden zijn zonder”, zegt Don Werdekker, directeur van de Curaçao
Hospitality en Tourism Association (CHATA). “Sommige toeristenbestemmingen zijn
zeer afhankelijk van één sector, en u kunt vandaag zien hoe kwetsbaar dat is in
tijden van crisis. Onder voorwaarde dat de raffinaderij volgens de best
mogelijke milieurichtlijnen werkt, stemmen wij ermee in”, zegt Werdekker.
De plaatselijke overheid, maar ook de Nederlandse legde nooit dezelfde
milieuverordeningen op die zij in Nederland wel vereistte en ontnam daarmee een
aansporing om te investeren in schonere, minder milieuverontreinigde
technologie. Tegen 1985 was de raffinaderij Isla zo ouderwets dat Shell,
Hollands grootste onderneming, de Isla verouderd verklaarde. Maar in plaats van
sloop, wat al gauw honderden miljoenen dollars zou gaan kosten, kreeg Shell de
eilandoverheid zo gek om het te kopen voor $1. Daarmee vrijwaarde Shell zich
van welke toekomstige milieu- en gezondheidsaansprakelijkheid dan ook.
“Shell wist dat het een goede vriendendeal had gesloten”, zegt Raveneau's
collega Lloyd Narain en de Eilandoverheid was naïef. “Wij eilandbewoners wisten
niets over de raffinaderij - het was een eiland binnen het eiland - en de
overheid had zelfs geen specialist aan zijn kant”, aldus Nahrein. Leiders van
het eiland raakten in paniek toen Shell zich terugtrok. Zij vreesden sociale
onrust als de installatie zou sluiten.
Veel mensen op het eiland zijn van mening dat Shell minstens een morele
verantwoordelijkheid draagt om de verontreiniging uit het verleden op te
ruimen. Momenteel wordt de raffinaderij gehuurd en geëxploiteerd door de
Venezolaanse staatsoliemaatschappij PdVSA. Het internationale bureau van Amigu
di Tera hield vorig jaar een wereldwijde campagne om Shell aan te sporen de
Isla en acht andere problematische plaatsen schoon te maken.
“Wij denken dat het hoofdkantoor van Shell de verantwoordelijkheid voor de
problemen die zij in sommige ontwikkelingslanden heeft veroorzaakt, zou moeten
nemen”, zegt Albert ten Kate, een campagnevoerder bij het hoofdkantoor van
Amigu dit Tera in Amsterdam. “Jammer genoeg is er niet veel vooruitgang
geweest”.
Lloyd Narain en Yvette Raveneau, die de raffinaderij sinds 1989 hebben
bestreden, schatten de totale kosten voor schoonmaak op 1 miljard US Dollar,
een som die ver voorbij de middelen van het eiland gaan. Shell, met haar
hoofdzetel in Den Haag, ontkent verantwoordelijkheid: “Shell heeft al 23 jaar
geen aanwezigheid op het eiland Curaçao en heeft indertijd het eigendom van de
raffinaderrij overgedragen”, aldus een woordvoerder van de multinational, “alle
aansprakelijkheden betreffende milieukwesties zijn overgeheveld naar de huidige
eigenaar”.
De afgelopen jaren zijn multinationale bedrijven onder toenemende druk gezet om
hun verantwoordelijkheid te nemen voor milieuverontreiniging uit het verleden
veroorzaakt in Derde Wereldlanden. Chevron is verwikkeld in een rechtszaak in
Ecuador, en wacht een potentiële schadeclaim van 16.3 miljard dollar voor het
dumpen van miljarden ton giftig afval; Amigu di Tera wil dat Shell minstens 10
miljard dollar terzijde legt om olieverontreiniging in Nigeria schoon te maken.
Het meest urgente probleem op Curaçao is echter het gevolg van de huidige PdVSA
bedrijfsvoering: de aanwezigheid van vervuilde en verontreinigende stoffen in
de lucht. De bewoners onder de rook zeggen dat de vervuiling hoofdpijn,
misselijkheid, een jeukige huid en ademhalingsproblemen veroorzaakt. Norbert
George, voorzitter van de stichting Humanitaire Zorg in Willemstad, schat dat
meer dan 12 procent van de bevolking van het eiland schade heeft aan de
gezondheid. De bewoners zeggen dat de emissies metaalvoorwerpen snel aantast en
vlekken achterlaat op kleren aan de waslijn.
“In zijn huidige staat vormt de raffinaderij een gezondheidsbedreiging voor de
gemeenschap en conflicteert met de toerismeindustrie van het eiland”, zegt de
meest prominente ondernemer van het eiland, Jacob Gelt Dekker, multimillionair,
filantroop en eigenaar van een hotel en toeristenresort. “Lokale politici
kunnen geen besluiten nemen wegens belangenverstrengeling. Veel van hen hebben
connecties met de raffinaderij”.
Humphrey Davelaar, gedeputeerde van Volksgezondheid en hoofd van laboratorium
voor basisgezondheidszorg, reageerde niet op onze verzoeken om commentaar en
officiële statistieken over emissies en de gevolgen voor de gezondheid op
Curaçao. Ook van de kant van de raffinaderij kwam geen commentaar.
Gebrek aan concrete informatie maakt het moeilijk om het effect van de
raffinaderij op het onderwatermilieu te beoordelen, zegt Rolf Bak van het
Netherlands Institute for Sea Research. “Het is zeker dat de riffen
stroomafwaarts van de haveningang verwoest zijn”, zegt hij, “Het is echter
moeilijk te zeggen hoeveel de raffinaderij daarin bijgedragen heeft en hoeveel
afkomstig is van andere bronnen, zoals schepen”.
PdVSA heeft verbeteringen gemaakt, maar voert strijd in de rechtzaal vanwege
het bij voortduring niet voldoen aan de milieunormen zoals vastgelegd in de
hindervergunning. Het bedrijf heeft zelfs verklaard dat het zou moeten sluiten
als het aan de hindervergunning moet voldoen.
“De rechtbank heeft gesteld dat aan de hindervergunning moet worden voldaan,
maar deze is zo vaag dat dit niet concreet kan worden gemaakt”, zegt activist
Narain, die uiteindelijk de schuld legt bij de Eilandsoverheid. “Wanneer je
geen overheid hebt, die zijn mensen wil beschermen en echt na wil denken over
duurzame ontwikkeling, zal er niets gebeuren”.